De regio was sinds de Hussitische oorlogen tot 1620 door de Boheemse Broeders bevolkt. Na de slag op de Witte Berg in 1624 waren alle dominees behorende bij de Boheemse Broeders van de pastorieën verjaagd. Middels een keizerlijk patent (decreet) werd in 1627 opgedragen om alle inwoners van ander dan katholiek geloof weg te sturen. Degenen die niet wilden verhuizen, zijn alsof katholiek geworden, in hun hart bleven zij echter aan hun oude geloof houden en voedden in het geheim ook de kinderen in dat geloof op. De Boheemse Broeders kwamen in de kloven onder de Kačí vrch in vermomming bijeen, om daar samen te bidden. Door het Tolerantiepatent (keizer Josef II in 1781) werd het Helvetisch gereformeerd en Augsburgs geloof toegestaan. Vele geheime Boheemse Broeders hebben zich het Helvetisch geloof toegeëigend als het dichtst bij het geloof van de Boheemse Broeders zijnde.
De regio was sinds de Hussitische oorlogen tot 1620 door de Boheemse Broeders bevolkt. Na de slag op de Witte Berg in 1624 waren alle dominees behorende bij de Boheemse Broeders van de pastorieën verjaagd. Middels een keizerlijk patent (decreet) werd in 1627 opgedragen om alle inwoners van ander dan katholiek geloof weg te sturen. Degenen die niet wilden verhuizen, zijn alsof katholiek geworden, in hun hart bleven zij echter aan hun oude geloof houden en voedden in het geheim ook de kinderen in dat geloof op. De Boheemse Broeders kwamen in de kloven onder de Kačí vrch in vermomming bijeen, om daar samen te bidden. Door het Tolerantiepatent (keizer Josef II in 1781) werd het Helvetisch gereformeerd en Augsburgs geloof toegestaan. Vele geheime Boheemse Broeders hebben zich het Helvetisch geloof toegeëigend als het dichtst bij het geloof van de Boheemse Broeders zijnde.
Het eerste houten kerkje (gebedsruimte) werd op 1 mei 1786 aangelegd en op 3 november 1787 ingewijd. Het was de tweede in Bohemen gebouwde kerk na het aankondigen van het Tolerantiepatent. Dominee Jan Kašpar heeft het dan in 1823 door een stenen kerk vervangen, die hier nog steeds staat. De eerste dominee was Samuel Galambosy, na hem kwamen tot 1812 nog zeven dominees van de Hongaarse afkomst. De eerste Tsjechische preker was Josef Šedivý (1812 - 1820). Bij de gemeente is een school gebouwd, geopend op 20 oktober 1785. De pastorie is in 1815 naast de kerk gebouwd. Onder dominee Španiel was de oude (kerkelijke) begraafplaats rondom de kerk afgesloten en een nieuwe begraafplaats in de buurt van het dorp geopend, waar die nog steeds ligt.
Toen in 1905 naar Soběhrdy dominee Šebesta kwam, was het kerkje in slechte staat, de balken en plafonds verrot, daarom ging hij het kerkje herstellen. In de zomer van 1909 is bij de kerk een toren in de biedermeierstijl aangebouwd en de plafonds zijn hersteld. De reconstructie is ontworpen en uitgevoerd door de firma J. Blecha van Praag. De nieuwbouw is op 1 november 1909 ingewijd. In 1910 luidden op de eerste oktoberzondag vanuit de nieuwe toren drie nieuwe klokken, genaamd Hus, Žižka en Chelčický. Tijdens de oorlog was de klok met de naam van de dappere Tsjechische krijger in beslag genomen t.b.v. het oorlogsmateriaal. De gemeente van Soběhrdy hoorde bij de grootste in Bohemen, van de westelijke tot de oostelijke grens gemeten was de hele afstand 60 km, en van het noorden tot het zuiden 50 km. In 1925 is een nieuwe gemeente in Benešov ontstaan.