Het asymmetrische en ongelijksoortige gebouw van de kerk van de H. Filippus en Jakobus trekt de belangstellenden door zijn bijzonder robuuste muren – de dikte ervan is plaatselijk zelfs 2,4 m. Apart is ook de vorm van de funderingen van dit gebouw. Presbyterium is proportioneel klein, bijna kwadraat, met een kruisgewelf zonder ribben.
Het rechthoekige schip is slechts iets breder, maar kort, met een langwerpige as van het zuiden naar het noorden, dus naar het presbyterium met zijn lange kant gelegen, met een tongewelf, de aparte ruimte heeft ook de grootste plattegrond, opnieuw rechthoekig en met tongewelf, ook met zijn langere kant naar het schip gelegen. In de zuidelijke richting loopt het metselwerk van deze ruimte met 2,30 m verder dan de zuidelijke kant van het schip. Grote banen scheiden het schip van het presbyterium en de westelijke ruimte. Als men naar de plattegrond van het gebouw kijkt, lijkt het of het presbyterium met het korte schip een oorspronkelijk Romaans of vroeg-gotisch kerkje is, terwijl de westelijke ruimte bij een robuust tribunegebouw van een toren hoort, die tot nu toe in de muur de oorspronkelijke trap heeft, die vanuit de veronderstelde tribune naar de hogere, voor de verdediging bestemde verdieping loopt. Het beschermende karakter van de toren wordt ook door het schietraampje in het onderste gedeelte van de toren onderstreept.
Bij een archeologisch onderzoek, dat rond de kerk in de jaren 1965 – 1970 plaatsvond heeft men vastgesteld, dat nog voor de aanleg van de kerk hier een hoeve was – een curie binnen een verschanst areaal, dat een vrij omvangrijke binnenplaats omvatte. Bij de hoeve werd waarschijnlijk al in de jaren 20 van de 13de eeuw een tribunekerk gesticht.
De kerk heeft nu de vorm die het enerzijds bij de reconstructie in 1872 kreeg, anderzijds daarna in 1904, toen het neo-Romaans door J. Mocker werd verbouwd. Door het bouwen van een robuuste toren, geplaatst tussen het presbyterium en de westelijke ruimte, waren zodoende de buitenproporties van het gebouw gevoelloos verstoord. Voordeel was het ontdekken van de resten van de muurschilderijen uit de tijd rond de helft van de 14de eeuw. Vanuit de toren kan men ver in het landschap uitkijken.